Fr

BLUE

Polaris-studie - D'Ieteren, golf 3: morgen is al begonnen

Vrijdag 27 September 2024

Polaris-studie - D'Ieteren, golf 3: morgen is al begonnen

Er heerst nog steeds veel verwarring bij zowel professionals als particulieren over de motor waarmee de auto's van morgen zullen rondrijden. Ook over de snel evoluerende vervoerswijzen bestaat de nodige onduidelijkheid. Zo kondigde Volvo een paar weken geleden aan dat het de rem zet op zijn ambitie om tegen 2030 ‘100% elektrisch’ te zijn. Recenter vroegen de autofabrikanten de EU dan weer om een noodprocedure te starten, met de bedoeling de verstrengde regels die de CO2-uitstoot moeten beperken en die gepland waren voor 2025, twee jaar later in te voeren.

De D'Ieteren Groepis, zoals je misschien wel weet, geen eigendom van de automerken die hij vertegenwoordigt en hij is ook actief in diverse andere domeinen dan zijn core business. Het geeft D'Ieteren de ruimte om het uitgebreide thema van de mobiliteit in bijna volledige neutraliteit te onderzoeken. Met veel goede wil en een lokaal perspectief: weinig holdings kunnen dat zeggen.

De Belgische groep publiceerde zopas de derde golf van zijn Polaris-studie: die moet bedrijven naar eigen zeggen future proof maken, maar bevat informatie die veel verder gaat dan de directe intenties en bekommernissen van de groep vandaag
.
Kat uit de boom

Het onderzoek werd gecoördineerd door Profacts en is gebaseerd op een steekproef van duizend respondenten die representatief is voor de Belgische ‘geconnecteerde’ bevolking: het gaat dus om een stevige studie.

Als we de editie van dit jaar naast die van 2023 leggen, zijn er weinig echte verschillen vast te stellen, dus we beperken ons hier tot de belangrijkste bevindingen. Het klopt inderdaad dat het mobiliteitsgedrag niet drastisch veranderd is in 12 maanden tijd, maar gezien de dynamische fase waarin het aanbod zit, is dat al nieuws op zich: de Belgische automobilist blijft vrij voorzichtig en als er te snelle of tegenstrijdige aankondigingen op elkaar volgen, kijkt hij de kat liever uit de boom. Ook speelt de kwestie van het budget: die is niet echt bevorderlijk voor de snelheid waarmee innovaties inburgeren in deze moeilijke tijden.

In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, betreft autogebruik niet de hele bevolking: in feite beperkt het zich zelfs tot twee derde van de inwoners van Brussel, waar - net als in andere grote Europese metropolen - het openbaar vervoer een afgedwongen succes is. Het openbaar vervoer is populairder in Vlaanderen, net als de fiets, die meer realiteit dan cliché blijkt te zijn: niet minder dan 42% maakt er zeer regelmatig gebruik van, terwijl ze in het zuiden van het land blijven hangen rond 10%. Er zijn ongetwijfeld nog andere redenen voor dit cijfer, maar de dekking en consistentie van het openbaar vervoer is in Wallonië wat minder dan aan de andere kant van de taalgrens en de gemiddelde afstanden die met de fiets worden afgelegd zijn groter.

Toch staat 13% van de Belgen die geen gebruik maken van het openbaar vervoer open voor het idee om dit in de nabije toekomst wel te doen. Het cijfer is nagenoeg identiek (15%) voor het deel van de bevolking dat besloten heeft om zijn verplaatsingsgedrag te veranderen. Te weinig, vindt het rapport van D'Ieteren. Een opmerkelijk fenomeen is dat aan de frequentie en afstand van de verplaatsingen weinig of niets meer zal veranderen volgens de verklaringen. Dat betekent waarschijnlijk dat de postcoronafase nu voorbij is en dat het aandeel (dat relatief hoger is geworden) van mensen die thuiswerken gestabiliseerd is.

En als we het dan toch over gestabiliseerde gewoonten hebben, kunnen we vermelden dat de 88% gezinnen met een auto (32% heeft er twee of meer) niet van plan is om hun wagen ter discussie te stellen. De huidige groene golf impliceert niet dat de gezinswagen wordt opgegeven, hoewel volgens het rapport 10% van de gezinnen toch van plan is dat te doen (daarbij mogen we weliswaar niet vergeten dat het gaat om verklaarde intenties, niet om vastgestelde feiten). Het zal niemand verbazen dat er budgettaire redenen spelen, meer dan het verlangen om de planeet te redden. Voor de helft van de respondenten toch, want de rest zegt geen auto nodig te hebben (of verwijst naar de aanwezigheid van een tweede wagen). Een derde van de respondenten die plannen om hun auto weg te doen, haalt ecologische redenen aan. Andersom wordt het absolute behoud van de wagen gerechtvaardigd in landelijke gebieden in het algemeen, door 55-plussers en meer nog in Wallonië. Jongeren en mensen in stadscentra zijn minder gehecht aan Koning Auto.

Elektrisch of niet?

De media en gesprekken bedeelden de elektrische wagen al wel een aanzienlijke share of voice toe sinds de vorige meting, maar echt helemaal helder is de situatie toch nog niet. De intentie om een geheel of gedeeltelijk elektrisch model te ‘overwegen’ krijgt nog steeds 39% van de stemmen. Het gaat ook hier over een intentie en die is iets sterker aanwezig bij jongeren en eigenaars van bedrijfswagens dan bij senioren, wat niet onlogisch is natuurlijk. Ook hier vormt de budgetkwestie een groot struikelblok voor bijna driekwart van de mensen die niet willen omschakelen. De oplaadtijd en het vermeende gebrek aan actieradius komen op een verre tweede plaats in de lijst van tegenargumenten.

Aan de andere kant, terwijl de milieuvoordelen goed zijn voor de helft van de argumenten ten gunste van elektrische voertuigen, volgen daarna meteen de prijsargumenten: lage brandstofkosten, goedkoper onderhoud en belastingvoordelen. En veel consumenten wachten nog steeds op informatie van verschillende bronnen, waaronder respectievelijk 80% en 60% van dealers en verzekeringsmaatschappijen. En de overgrote meerderheid van de eigenaars van een elektrische auto zegt thuis over een laadpaal te beschikken, terwijl de meerderheid van de anderen vindt dat het ontbreken van dergelijke apparatuur een belangrijke factor is die de aankoop van dit type voertuig tegenhoudt. Dit wijst op een bekend en reëel feit: België kampt vandaag met onvoldoende netwerkdekking op dit gebied. De meeste bestuurders willen zowat overal oplaadstations, op basis van de ruimtes die in de studie worden voorgesteld.

Met dank aan de jongeren

Als het gaat om alternatieve vervoermiddelen, onthult het onderzoek dat de nieuwe generatie selectief is op alle opties. Hoewel bijvoorbeeld de helft van de bedrijven het personeel de mogelijkheid biedt om de fiets te gebruiken, kiest slechts 7% van de werknemers voor deze vervoerwijze. Van de fietseigenaars is slechts 36% bereid om te betalen voor beveiligd parkeren. Wat de zelfrijdende taxi’s aangaat, slechts 40% van de respondenten zou er vertrouwen in hebben; heel wat respondenten gaan ervan uit dat ons land technisch nog niet klaar is om dit avontuur aan te gaan.

Fleet focus

Het aantal elektrische auto’s in bedrijfswagenparken is in slechts een jaar tijd snel gestegen, van 10% naar 17%, met een nog grotere stijging in Vlaanderen. Het is echter begrijpelijk dat deze voertuigen nog steeds een beperkt onderdeel van het wagenpark vormen in vergelijking met voertuigen met verbrandingsmotoren, dus er is nog ruimte voor verbetering.

Hybrides vertegenwoordigen naast volledig elektrische voertuigen, nog steeds 19% van de wagenparken uitmaken, wat betekent dat alternatieve aandrijfvormen goed zijn voor bijna 40% van het totaal.

Bovendien bieden steeds minder bedrijven een oplaadpunt aan huis aan, wat de algemene trend niet ten goede komt. En hoewel ‘belastingvoordeel’ de belangrijkste drijfveer blijft om deze modellen aan werknemers voor te stellen, neemt dit argument af - net als alle andere genoemde argumenten - wat betekent dat de nieuwe, minder gunstige maatregelen een negatieve invloed hebben op vraag en aanbod.

In dezelfde geest is er een merkbare maar reële afname van de argumenten die worden aangevoerd voor het gebruik van elektrische motoren, of het nu gaat om de totale kosten van mobiliteit, de tevredenheid van de betrokken werknemers, het fiscale aspect of het koolstofvoordeel voor het bedrijf. Dit is een onwelkome aarzeling op een moment dat klimaatkwesties meer dan ooit bovenaan de wereldwijde agenda staan (of zouden moeten staan). Het percentage werknemers dat niet van plan is om hun verplaatsingsgedrag te veranderen is in een jaar tijd amper gedaald van 61% naar 59%: hebben we al een plateau bereikt? Of moeten organisaties en producenten meer opties ontwikkelen en ondersteunen?

Er zijn sprankjes hoop: volgens de enquête bij de professionals denkt 34% dat het personeel absoluut uitsluitend de auto zal blijven nemen, tegenover 39% bij de vorige golf. De bereidheid om hybride gebruik (openbaar vervoer, fietsen, deelvoertuigen) te overwegen, stijgt van 55% naar 61%. Bij het grote publiek daalt dat cijfer bij dezelfde vraag tot 37%. Maar mochten die 37% dat ook echt doen, zou het fileprobleem al wat leefbaarder worden. Tot over de resultaten uit deze bijzonder goed uitgevoerde studie, die positieve en bemoedigende trends blootlegt die weliswaar te traag evolueren.

Nog een pluim tot slot voor de transparantie en de moed van ’s lands grootste autodistributeur, omdat hij durft te investeren in een onderzoek dat zijn kernactiviteiten in vraag stelt. Die activiteiten zijn ondertussen bezig met uitwaaieren over verschillende epicentra, wat een duurzame strategie blijkt te zijn, zowel ecologisch als economisch.
Een stap verder – Vier vragen aan José Fernandez (chief customer experience, marketing & digital officer, D'Ieteren)
Wat zijn de doelgroepen voor de verspreiding van dit onderzoek?

Polaris was oorspronkelijk een interne studie van D’Ieteren over de evolutie van de mobiliteitsmarkt. We lanceerden ze in 2020, op het hoogtepunt van de coronacrisis, om onze strategische visie te evalueren. Sindsdien hebben we er een jaarlijkse studie van gemaakt - in samenwerking met Profacts - en we hebben van bij het begin beslist om de resultaten te delen met de markt.
De stakeholders zijn alle beleidsmakers op het gebied van mobiliteit - politici, de industrie, de pers - en onze B2B-klanten.

Heeft D’Ieteren echt een ‘verplaatsingsstrategie’ voor zijn core business ou geloof ke op lange termijn in het behoud van de thermische motor?

Onze strategische visie is sinds 2018 niet veranderd: we willen de referentie worden voor individuele mobiliteit op de Belgische markt en deze duurzamer en inclusiever maken. Onze kernactiviteit blijft de verkoop en distributie van auto’s uit de VW Groep.

Polaris toont aan dat Belgen nog steeds gehecht zijn aan hun auto als hun primaire vervoermiddel. Alleen stedelingen hebben een bredere kijk op multimodaliteit. Wat de energietransitie betreft, dat is een andere zaak. Maar het maakt ook deel uit van onze visie: we geloven sterk in elektrificatie als hefboom om onze samenleving koolstofvrij te maken. Tegen 2030 zou 80% van onze verkochte wagens elektrisch moeten zijn. Natuurlijk zal de verbrandingsmotor op de markt blijven, waarschijnlijk tot na 2035. De Europese Unie zou haar ambities kunnen bijstellen, gezien de lage penetratie van BEV’s bij particuliere klanten.

De studie kaart heel kort de kwestie van de zelfrijdende taxi’s aan. Wanneer zouden die in Europa of België kunnen opduiken? Speelt D’Ieteren een actieve rol in dat dossier?

We denken dat de kalender kan worden versneld omdat de technologie nu klaar is: we hebben een pilot lopen in de haven van Antwerpen, ‘distant driving’ zonder bestuurder aan boord, maar het voertuig wordt bestuurd door een chauffeur op afstand. We kijken ook naar andere ontwikkelingen op het gebied van autonoom rijden in de komende twee tot drie jaar.

Welk cijfer uit de studie heeft de grootste indruk op je gemaakt?

Wat me jaar na jaar opvalt: 15% van de Belgen overweegt gedeelde voertuigen, zoals Poppy, maar slechts 3 tot 4% maakt er ook echt gebruik van. Er lijken aanzienlijke instapdrempels te zijn, en daar werken we aan.

Archief / BLUE