Zoals alle lokale mediaspelers moeten dagbladuitgevers jongleren met een stevig aantal uitdagingen: de erosie van hun traditionele inkomsten en de migratie van de adverteerdersbudgetten naar de Gafam die een almaar groter aandeel van het reclamegeld naar zich toe trekken, maar ook de transitie naar een digitaal businessmodel en de steeds hogere investeringen in tech. En natuurlijk de commercialisering van hun reach die ze moeten blijven boeien, nu informatie overal is en nieuws fake kan zijn. Voeg daarbij de noodzaak om het vertrouwen in hun journalistiek te blijven verdedigen én de toenemende druk van AI, om over het prangende probleem van de distributie van de papieren kranten nog maar te zwijgen.
Om een en ander te structureren voor dit dossier, gingen we aankloppen bij 's lands belangrijkste spelers op de krantenmarkt. Koen Verwee (Mediahuis) en Peter Quaghebeur (Mediafin) gingen in op onze uitnodiging voor een face-to-face video-interview. Mieke Berendsen (DPG Media), Bart Demeulenaere (Ads & Data), Sophie Vanderwinkel (IPM Advertising), Thierry Hugot (Rossel Advertising) en Hans De Rore (Trustmedia) formuleerden hun visie op de dagelijkse realiteit van hun regies en Bernard Cools (Space) leidt deze MM File in met een analyse van het bereik. We konden ook Gauthier Elslander strikken die een tipje van de sluier oplicht over de plannen van de nieuwe Belgische vereniging Publishing Experience.
Dossier door Griet Byl
Dagbladpers: op zoek naar jong bloed en extra centen
Er was een tijd dat moeders en vaders niet aan hun dag begonnen voor ze – al dan niet met koffie en sigaret – knisperend de krant van de dag hadden doorploegd. In het beste geval ging die nog mee naar het werk om het kruiswoordraadsel af te maken, maar behalve bij historische hoogte- of dieptepunten belandde het ondertussen beduimelde dagblad meestal nog voor het avondeten bij de afdeling oud papier.
Dat is tegenwoordig wel even anders. Digitaal lezen beende zijn grotere printbroertje bij en het verschroeiende succes van sociale mediaplatformen, ook als nieuwe nieuwsbron, bleef niet zonder impact op het bereik van de papieren maar ook digitale dagbladpers, al helemaal niet bij de jongere doelgroepen. Die evolutie drukte op haar beurt haar stempel op de toch almaar drukker beconcurreerde reclamebestedingen.
“Maar laten we beginnen met het goede nieuws”, aldus Bernard Cools, chief intelligence officer bij Space en als voorzitter van de Technische Commissie Pers CIM-specialist bij uitstek.

“De helft van de Belgen leest vandaag nog altijd elke dag de krant." Als we kijken naar de laatste editie van de
Belgian Publishing Survey van het CIM die verscheen in november 2024, is dat zelfs 56%. Dat blijkt ook uit de recentste bereikcijfers, waar de meeste kranten – op enkele uitzonderingen na – mooie cijfers kunnen voorleggen, vooral als je digital en print samenvoegt.
Daarbij valt nog op te merken dat de situatie in het noorden van het land iets comfortabeler is dan in het zuiden, omdat de bereikcijfers er hoger blijven liggen. “Het zijn dan ook twee verschillende universa en dat heeft diverse oorzaken, zoals het feit dat er in Vlaanderen geen overlap is van de Nederlandse kranten, terwijl de Franse invloed in het zuidelijke landsgedeelte wel voelbaar is”, legt Bernard Cools uit.
Nog een vaststelling uit het CIM: print mag dan nog steeds een belangrijke drager zijn voor bepaalde lezers en specifieke momenten, multichannel lezen is wel degelijk de norm. “Je mag niet vergeten dat de dagbladpers als eerste medium begon aan de digitale transitie en grosso modo met succes”, merkt Bernard Cools op. “Ze moesten zich sneller dan de andere media aanpassen, omdat de ‘always on’ nu eenmaal fundamenteel is voor nieuwsmedia die dus moesten meestappen in de race naar de constante refresh.”
Resultaat: 53% van de lezers raadpleegt persmerken vandaag via verschillende dragers. In digital is de smartphone met stip het vaakst gebruikte device (52%), ver voor de laptop (21%), de tablet (14%) en de desktop (13%).

Die multichannel consumptie verklaart trouwens ook waarom de studie het voortaan heeft over publishing in plaats van over readership. “Vandaag omvatten de CIM ex-NRS data ook de antwoorden op vragen naar de consumptie van video’s of podcasts op de sites of via de apps van de persuitgevers. Die zijn inbegrepen in de total brand indicator”, zegt Bernard Cools daar nog over.
Tegelijk merk je dat het medium riskeert ouder te worden. “De verdwijning van Metro heeft ertoe geleid dat jongeren niet meer echt in contact komen met de fysieke dagbladpers, tenzij hun ouders thuis nog een papieren krant hebben liggen.
Dat heeft een impact op het profiel van de dagbladpers”, aldus de CIO die de problematiek vorig jaar aankaartte in een uitstekende
paper voor het CRISP (Centre de recherche et d’information socio-politiques, nvdr). Daarin verkent hij een aantal pistes om iets aan die tanende nieuwsconsumptie te doen: werken rond ‘positieve’ thema’s, experimenteren met minder gebruikte media zoals podcasts en nieuwe vormen van nieuwsverwerking.
Ander verdienmodel Naast de veranderende nieuwsconsumptie staan krantenuitgevers vandaag ook voor een evoluerend verdienmodel. Traditioneel haalden publishers hun inkomsten uit twee pijlers: de lezersmarkt (dus de losse verkoop en de abonnementen) aan de ene kant, het reclamegeld aan de andere.
“De reclame-inkomsten doen het allesbehalve goed”, zegt Bernard Cools daarover. “Dat heeft veel te maken met de perceptie van de dagbladpers bij adverteerders: kranten worden als oubollig beschouwd door jonge marketeers die zelf geen kranten meer lezen. “En dan hebben we nog geluk, want in België ligt het gemiddelde dat besteed wordt aan ‘traditionele’, lokale media nog hoger dan elders in Europa”, preciseert Bernard Cools.
Bovendien zweren de internationale headquarters bij digital. Er zijn nochtans cijfers genoeg om aan te tonen dat reclame in de dagbladpers efficiënter is. Maar, zoals Marc Ritson het ooit al bloemrijk uitdrukte: ‘They don’t care about figures’.”
Point taken, maar het belet niet dat de dagbladpers volgens de Nielsen-cijfers van 2024 nog zo’n altijd 14,7% van de (offline) reclamebestedingen voor z’n rekening nam. Dat aandeel lijkt dus te stabiliseren, als we geen rekening houden met digital dan toch. Een blik op de laatste UMA-UBA Benchmark levert immers een belangrijke nuance. Volgens de cijfers uit de recentste editie van die gezamenlijke barometer van de verenigingen van mediabureaus en adverteerders vertegenwoordigden de Belgische reclamebestedingen in de pers in 2024 nog een aandeel van 3,6% in de totale bestedingen, komende van 4,4% een jaar eerder.
Dat percentage houdt echter geen rekening met de reclamebestedingen in de digitale edities van publishers: die worden toegekend aan het aandeel van digital. Dat piekte dit jaar op net geen 42%, wat een record is.
Hoe je het ook draait of keert, het mag dus duidelijk zijn dat de reclamebestedingen in publishing onder druk staan, wat betekent dat publishers andere bronnen van inkomsten moeten aanboren via experimenten met events, sponsoring, diensten en partnerships, maar ook data, line extensions en e-commerce, om er maar een paar te noemen.
Om het reclamemodel ondertussen te stimuleren, zijn er meerdere prioriteiten. “Een daarvan is de noodzaak dat de bereikcijfers op dezelfde manier gestandaardiseerd en beschikbaar zijn op dezelfde manier als de rest van de media. Het is in dat verband belangrijk dat de bereikcijfers van de pers ook onder CIM One vallen”, aldus Bernard Cools met zijn CIM-pet. Voor het digitale gedeelte is dat eenvoudig aan de hand van bestaande methodologieën, voor het printgedeelte kan er worden gekeken naar een QR-code zoals die wordt gebruikt in Frankrijk.”
Anderzijds is het belangrijk dat alle platformen van de lokale publishers met hun grote bereik vooral makkelijk toegankelijk en interessant geprijsd zijn – een winnende combinatie die de kracht van de internationale platformen verklaart. Dat is de missie van de ondertussen beroemde NP Deals, de groepstarieven van ’s lands nationale kranten, uitgegeven door DPG Media, IPM, Mediahuis en Rossel. Samen bieden die krachtige packages op basis van een enkel combitarief dat toegang verleent tot de twaalf grootste newsbrands die België rijk is, voor publicatie via print, online en mobile. Er bestaan meerdere varianten, maar allemaal met dezelfde ambitie: een ruim dagelijks bereik van meer dan vijf miljoen contacten voor een interessante prijs en een reach van 72% op de doelgroep VVA 25+, met als kers op de taart een gegarandeerd kwalitatieve plaatsing in een merkveilige context. De bijzonder flexibele deadlines en de lokale expertise krijgen adverteerders er zomaar bij.
Aan troeven geen gebrek dus en aan werk aan de winkel evenmin: gelukkig maken vele handen dat licht, maar dat wisten ’s lands uitgevers die precies daarom enkele maanden geleden BPX als hun eigen belangenvereniging oprichtten in feite al.
Dubbelinterview: Koen Verwee (Mediahuis) en Peter Quaghebeur (Mediafin) heet van de naald

Meer dan ooit spelen kranten een hoofdrol om te begrijpen en te duiden wat er in de wereld speelt. Tegelijk hebben lokale uitgevers hun handen boordevol om hun economische model in evenwicht te houden.
Met Koen Verwee (Mediahuis Belgium) en Peter Quaghebeur (Mediafin) verwelkomden we twee door de wol geverfde CEO's in onze studio voor een openhartig gesprek over de hete hangijzers die hen en hun collega's bezighouden: van de krantendistributie tot het evoluerende mediaverbruik, over consolidatie en AI. Uiteraard liep de onaflatende aandacht voor kwaliteitsjournalistiek als hoeksteen van onze democratie bij wijze van een rode draad doorheen dit verhelderende gesprek.
Vers van de pers: welke prioriteiten voor uitgevers en hun regies?
Rare tijden tegenwoordig, waarin de aprilgrappen van ChatGPT minder surrealistisch lijken dan het gemiddelde nieuws van de dag. Geen wonder dat we met z’n allen almaar vaker op zoek gaan naar betrouwbare bronnen om op de hoogte te blijven van wat er reilt en zeilt in de VUCA World. Krantenuitgevers mogen zich dan ook verheugen op meer sitebezoekers en potentiële abonnees; hun regies kunnen op hun beurt uitkijken naar een groter verzilverbaar bereik.
Of die trend ook na de permacrisis zal aanhouden, valt nog te bezien en hoe die nieuwshonger de extra belangstelling van adverteerders kan wekken, is een goeie vraag. Want ook al begon de dagbladpers als een van de eerste media aan zijn digitale transformatie, toch kampt hij met een fundamenteel probleem. “In tegenstelling tot radio of televisie die binnen een specifiek ecosysteem concurreren met digitale, maar verwante nevenproducten – in casu de streamingplatformen – worden publishers geconfronteerd met de concurrentie van de sociale netwerken. Daar gelden andere codes en regeren verschillende formaten, maar mensen gebruiken ze ook wel om nieuws te sprokkelen”, legt Thierry Hugot (CCO Rossel) uit.
Verjongingskuur
De hoofdrol die verticale video opeist, is op dat punt veelzeggend en zijn introductie in het aanbod van een aantal publishers en hun regies is baanbrekend. “We hebben nog steeds veel papieren lezers, maar het aandeel van digital groeit elk jaar en door de veranderende mediaconsumptie op onze sites is onze voornaamste concurrent vandaag YouTube”, beaamt Sophie Vanderwinkel, CEO van IPM Advertising.

“Uiteraard koesteren we niet de ambitie om de sociale netwerken te vervangen, maar we willen de lokale adverteerders overtuigen om 20% van hun investeringen aldaar te versassen naar de lokale publishers. De gehanteerde prijzen zijn weliswaar verschillend, maar wij bieden andere troeven: zo kunnen ze bij ons onder andere rekenen op een merkveilige context.”
Verticale video is overigens niet alleen een primordiaal onderdeel van een volwaardig commercieel alternatief voor de sociale netwerken, het is ook een manier om de potentiële visvijver voor de lezersmarkt uit te breiden. “Daarom lanceerden we vorig jaar De Tijd Shorts: een redactioneel verticaal video-aanbod dat specifiek gericht is op snellere consumptie”, zegt Hans De Rore, CCO van Mediafin. “Zo brengen we andere doelgroepen in contact met onze content.”
Het belangrijkste segment dat daarbij geviseerd wordt, is uiteraard dat van de jongeren. “Die proberen we bij DPG Media op alle mogelijke manieren te bereiken”, aldus Mieke Berendsen (business development manager publishing bij DPG Media Advertising België). “Om te beginnen werken onze redacties keihard aan de content mix: naast algemeen nieuws zit daar veel sport in, maar ook praktische info waar jongeren iets aan hebben, bijvoorbeeld als ze een huis willen kopen en een verzekering willen afsluiten.”
Ook voor audio is een rol weggelegd in die verruimings- en verjongingskuur. “Op HLN.be zetten we bijvoorbeeld bijna elk artikel dat interessant of relevant is om via text-to-speech. Je kunt dus luisteren in plaats van te lezen. Zo willen we jongeren overtuigen om naar een echte nieuwssite te komen.”
Dezelfde redenering inspireerde Mediafin om ‘De 7’ en ‘Le Brief’ van De Tijd en L’Echo te lanceren. “Het succes zit hem in de unieke content, de structuur, de duur, de regelmaat en de frequentie. Dat levert ons sinds januari meer dan een miljoen downloads per maand op”, zegt Hans De Rore. “Gezien de populariteit gaan we voor native een vergelijkbare format uitwerken. Die zal ‘Industry Insights’ heten en elke week een bedrijf de mogelijkheid bieden zijn sector en zichzelf voor te stellen in de vorm van de audiodocumentaire. We zijn er vast van overtuigd dat die formule adverteerders zal aanspreken.”
Dat de redactionele audiovisuele content voorlopig bij de meeste uitgevers gratis is, brengt nog een andere uitdaging met zich mee: “We zien dat een krant als De Standaard op Instagram weliswaar een groot bereik en veel volgers heeft, maar het is heel moeilijk om een rendabele businesscase te bouwen voor advertising, terwijl wij er wel kwaliteitsvolle en kostenintensieve info op plaatsen”, zegt Bart Demeulenaere, CCO van Ads & Data. “De platformeconomie zet heel wat businessmodellen onder druk. De uitdaging bestaat erin het evenwicht te behouden tussen de kosten en de willingness to pay.”

Paradoxaal genoeg is die bij jongere consumenten traditioneel lager dan bij hun oudere medeburgers die wel bereid zijn hun portefeuille boven te halen om kwaliteitscontent te consumeren, maar tonen adverteerders weinig interesse om die senior consumenten aan te spreken, ook al beschikken die dan over meer middelen. “Veel reclame blijft nog steeds gericht op VVA 18-54”, aldus Bart Demeulenaere. “De gemiddelde 60-jarige wordt niet makkelijk als commercieel interessant beschouwd door de gemiddelde merken. Tegelijk treedt er een vergrijzing van de bevolking op. Voor klassieke media zit daar wel een challenge: ons publiek zit net als een groot deel van de Belgische bevolking aan de oudere kant van het spectrum, maar adverteerders blijken minder geïnteresseerd. Dat maakt de rol van de regies er niet makkelijker op.”
Join the Club
En da’s dan nog een eufemisme, want de tijd dat krantenregies zich specialiseerden in de commercialisering van mm/kolom en top topicals, behoort definitief tot het verleden. “Advertising is maar een onderdeel van onze job”, beaamt Hans De Rore. “We bekijken adverteerders als partners met een communicatiebehoefte om doelgroepen die wij in huis hebben te bereiken. Die kan ook pr, data of research omvatten. We investeren al jaren in die hele communicatieketen om al die vakjes in te vullen.” In dat kader nam Mediafin vorig jaar dan ook Profacts over, het onderzoeksbureau dat via Mediafin Intelligence bestaande partners van de uitgever helpt met hun researchstrategie.
Volgens dezelfde filosofie diversifieert en inhoust ook Rossel zijn expertise, onder andere via de acquisitie van influencer marketingbureau Efluenz waarvan het sinds vorig jaar 100% in handen heeft. Een verstandige beslissing, als je ziet dat grote adverteerders als Unilever aankondigden dit jaar de helft van zijn marketingbudget zal investeren in de sociale media. “Het afgelopen anderhalf jaar hebben we elke maand onze doelstellingen bereikt en we hebben zopas een vestiging geopend in Nederland. We geloven daar rotsvast in”, aldus Thierry Hugot.

“Alles wordt vandaag weliswaar internationaler, ook de media-aankoop. Maar adverteerders zullen altijd imago en lokale nabijheid nodig hebben. Beleving zal daarbij een belangrijke rol spelen. Als uitgevers zijn we daar niet slecht in: weten hoe je communities bereikt en aanspreekt, is vandaag een essentiële pijler in onze strategie.”
Bij Mediafin gaan ze nog een stap verder in de exploitatie van communities: “We proberen heel actieve sub-communities te creëren binnen onze lezerskring. Dat doen we bijvoorbeeld via onze meerjarenprogramma’s YAKA! en WAW! die start-ups en scale-ups willen ondersteunen. We gaan ook een clubformule lanceren, waarbij we seminaries aanvullen met andere events en kleinschalige ontmoetingen, maar ook exclusieve redactionele content die elders niet verschijnt en zelfs een WhatsApp-groep die gemodereerd en geactiveerd wordt vanuit Mediafin.”
Voor wie zich al zou willen aanmelden, geven we alvast mee dat het lidmaatschap betalend is én dat toekomstige leden zullen moeten voldoen aan welbepaalde criteria. Ook met de geplande lancering dit najaar van de toekomstige Sabato Design Awards speelt Mediafin in op dat memberships- en communitygevoel, met het prestige en de erkenning door zijn merk en de sector als bonus. “Dat Sabato zopas verkozen werd tot ‘European Magazine of the Year’ illustreert het potentieel dat we met dit merk hebben in de markt van luxe en lifestyle », besluit Hans De Rore.
Data-first policy
Regies verkopen dus media en bouwen communties: dat levert ze niet alleen inkomsten maar ook een pak kostbare data op. “In dat verband werken we online ook aan de betrokkenheid van onze lezers: we willen dat ze tijd doorbrengen op onze sites. De ervaring leert dat ze dan makkelijker geneigd zijn zich te registreren en hun data te delen. Daarom moedigen onze CX-specialisten engagement aan”, aldus Thierry Hugot.
Rossel wil in dat verband experimenteren met AI om het ideale moment te bepalen waarop een bezoeker verplicht wordt zich te registreren: “Dat moment verschilt van persoon tot persoon of zelfs naargelang de geraadpleegde titel, maar het bepaalt wel of de internaut in kwestie zijn data zal delen of zonder meer afhaakt.” En dat moet met het oog op de broodnodige first-party koste wat kost vermeden worden, want het zijn precies die data die regies in staat stellen de efficiëntie van hun campagnes te optimaliseren en hun eventuele meerprijs te rechtvaardigen.
Elke regie werkt dan ook druk aan de implementatie van intern of extern ontwikkelde oplossingen om haar first-party datakapitaal te maximaliseren. Pionier DPG Media maakte al in 2020 een begin met zijn DPG Ads-platform, als onderdeel van zijn Trusted Web-strategie. Die omvatte bijvoorbeeld de lancering in 2022 van Adoptimize Clicks dat adverteerders een alternatief wil bieden voor de bestaande internationale netwerken en sinds eind februari ook beschikbaar op de sites van Rossel. “We staan erg ver op dat vlak en we hebben altijd de hand gereikt naar andere uitgevers”, zegt Mieke Berendsen over mogelijke verdere uitbreidingsplannen. “Maar we lopen tegen nogal wat praktische en wettelijke complicaties, onder andere op het vlak van GDPR. En er zijn ook heel wat technische issues om regies aan elkaar te linken. Maar de deur staat open.”
Een bijzondere rol in het dataverhaal is weggelegd voor de almaar populairdere data clean rooms, waarvan de bekendste wellicht Infosum en LiveRamp zijn. Tegelijk beschikt de markt dankzij WeHave sinds kort ook over een nationaal alternatief.
“We hanteren hiervoor een agnostische aanpak, zodat we voor elke adverteerder veilige datasamenwerkingen kunnen opzetten”, aldus Bart Demeulenaere die met zijn regie hard werkte aan de broodnodige wettelijke en administratieve vereenvoudiging van dat soort campagnes. “Maar we willen nog een stap verder gaan en concreet aantonen welke impact campagnes in onze media hebben op het aankoopgedrag van consumenten en dus op de sales van onze adverteerders.” Dat idee ligt aan de basis van het closed loop verhaal, waarbij we viewing data gekoppeld worden aan effectieve salesdata. De onderhandelingen die diverse spelers in de verband voeren met retailers zullen wat dat betreft cruciaal blijken.
Ook IPM werkt hard aan zijn datastrategie. Zo meldde het bedrijf in februari dat het als eerste Belgische regie aan de slag gaat met de unieke cookieloze ID-oplossing van het Franse First-ID voor al zijn sites en apps. Dat zal de regie in staat stellen om haar gegevens over alle touchpoints te verenigen, waardoor adverteerders toegang krijgen tot een groot, geauthenticeerd en gesegmenteerd bereik binnen het brede scala van datagebruiksvormen. Resultaat : betere campagnekwaliteit en geoptimaliseerde prestaties.
Samen pluralisme vrijwaren
Het mag duidelijk zijn dat publishers er belang bij hebben de handen in elkaar te slaan. Dat doen ze ondertussen al enkele decennia via de beroemde NP-deals die de titels van ’s lands grootste nieuwsuitgevers verenigt. “Dankzij NP bereik je met een enkele advertentie in de twaalf kranten 5,4 miljoen mensen (total brand): dat is nog altijd de helft van de bevolking. Ondertussen beschikken we met NP3D ook over een hybride product binnen NP dat perfect werkt. Momenteel werken we aan de ontwikkeling van een digital only product en zelfs een videoproduct”, aldus Mieke Berendsen die die het NP-verhaal samen met een dedicated team in goede banen leidt.

Vijf jaar geleden werden de NP-deals aangevuld met Magixx voor de magazine-uitgevers dat sinds kort ook de titels van IPM omvat. “Daarmee zijn alle magazine-uitgevers in het aanbod vertegenwoordigd”, aldus Sophie Vanderwinkel. “Natuurlijk is er een onderscheid tussen de consumptie van de dagbladpers en die van een magazine: uit een krant haal je elke dag informatie die je nodig hebt, een magazine is een pleziertje dat je jezelf gunt en waarin je dieper duikt. Ook het tempo en de levensduur zijn anders. Wat ze wel delen, zijn het vertrouwen en de gemeenschappelijke waarden die ze inspireren.”
Op een strategischer niveau riepen DPG Media, Mediahuis, Rossel, Roularta en IPM begin dit jaar BPX in het leven, een nieuwe vereniging aangestuurd door Gauthier Elslander die er vooral moet voor zorgen dat adverteerders zich (opnieuw) bewust worden van de waarde die publishing vertegenwoordigt. “Ik wil graag preciseren dat we wellicht een hele generatie lezers en planners moeten heropvoeden, maar dat adverteerders toch steeds meer vragen hebben over de betrouwbaarheid van de omgeving waarin hun advertenties verschijnen”, merkt Thierry Hugot op. “Ze beginnen publishing stilaan beginnen te beschouwen als een kwaliteitslabel. In Frankrijk is daardoor al een toename van het aantal perscampagnes voelbaar. Ik zie niet in waarom dat in België ook niet zou gebeuren.”
Op voorwaarde dan toch dat uitgevers blijven beschikken over voldoende middelen om kwaliteitsjournalistiek te leveren. “Lokale kwaliteitsmedia moeten ondersteund worden, want hun rol is crucialer dan ooit, onder andere om een pluralistisch landschap te vrijwaren en verschillende standpunten weer te geven. Dat is des te belangrijker nu sociale netwerken zo alomtegenwoordig zijn en AI overal infiltreert”, aldus Sophie Vanderwinkel.
Want zelfs (en vooral) voor AI is het belangrijk dat meerdere stemmen gehoord worden. Het zou bijvoorbeeld heel gevaarlijk zijn voor de democratie als AI slechts getraind zou worden met de inhoud van een of twee kranten. AI moet verrijkt worden met zoveel mogelijk informatiebronnen en daarom lijken de deals tussen AI-spelers en uitgevers zoals die momenteel met een of twee spelers per land ondertekend worden beter te vermijden. Ze zijn misschien interessant voor diegene die tekent, maar op middellange termijn gevaarlijk voor de democratie. Dat het een problematiek is die op sectorniveau moet worden aangepakt en door de overheid worden opgevolgd, daar zijn alle spelers het over eens.
“De overheid moet een level playing field creëren, due prominence verzekeren en lokale publishers beschermen in hun activiteiten, bijvoorbeeld ook door investeringen in de lokale media aantrekkelijker te maken door ze aftrekbaar te maken”, vervolgt Bart Demeulenaere. “En jongeren de waarde leren van een onafhankelijk redactioneel apparaat. Het is belangrijk om onze sociaal-culturele onafhankelijkheid en ons cultureel erfgoed veilig te stellen. Uitgevers kunnen de maatschappij mee leren omgaan met ambigue realiteit, vooral op internationale platformen.”
“Het is bijna een democratische missie”, beaamt Mieke Berendsen. “Goede, gecureerde content leveren om kritisch onafhankelijke geesten te kunnen blijven vormen. Ik doe aan advertising maar doe dat wel voor kranten die betekenis hebben en geven. En ik benadruk dat ik een overtuigde hoeder ben van de scheiding tussen content en advertising. Dat is niet makkelijk, maar belangrijker dan ooit.”
Regies moeten meer dan ooit durven de lat hoog te leggen en geen compromissen sluiten dus, ook al kost hen dat bloed, zweet en tranen. “We kiezen bewust voor Trust & Quality”, besluit Hans De Rore die zijn collega’s bij wijze van afsluiter nog het geheime recept van Mediafin meegeeft.

“Het vraagt een vorm van consequent handelen en verder is het een kwestie van bedrijfscultuur: innovatie omarmen, we zijn nooit bang om te investeren in innovatie. Twee: anticyclisch investeren, ook als het slecht gaat. Drie: keuzes maken. Je moet je focus bewaren. Vier: klantgerichtheid. Je moet de doelstellingen van je klant goed begrijpen en daarnaar handelen. Daar wordt vaak tegen gezondigd vanuit volumedenken. En tot slot zijn er je teams: omring je met topmensen en geef ze de ruimte om te ondernemen. Dan kun je wel vertrouwen in de toekomst.”
Gauthier Elslander: “BPX wil alle marketeers de sleutels aanreiken om zich te bevrijden uit de dwangbuis van de platformen”
.jpeg)
Nadat ’s lands vijf grootste uitgevers eind vorig jaar WeMedia verlieten wegens uiteenlopende prioriteiten, hielden Rossel, IPM, Roularta, DPG Media en Mediahuis BPX boven de doopvont. Dat staat voor Belgian Publishing Experience, een nieuwe vereniging die “adverteerders wil overtuigen van het belang en de impact van lokale nieuwsmedia en content, inclusief sterke magazines”, aldus het mission statement.
We gingen managing director Gauthier Elslander opzoeken voor een gesprek.
Dat lees je hier.
De Everest voor de dagbladpers en onze democratie, door Dorian de Meeûs, hoofdredacteur van La Libre Belgique
.jpg)
De huidige uitdagingen voor de dagbladpers zijn niet klein: ze zijn gigantisch.
De goede werking van onze democratieën is direct afhankelijk van het heldere inzicht dat de publieke opinie heeft in de belangrijkste kwesties waar onze samenlevingen mee te maken hebben. De geschiedenis heeft aangetoond dat die publieke opinie beslist voor manipulatie vatbaar is en dat dit kan leiden tot rampzalige uitwassen. Van oudsher heeft de vrije pers een centrale rol gespeeld in democratische samenlevingen, dankzij zijn professionele redacties die verslag uitbrengen van belangrijke sociale gebeurtenissen, debatten en het politieke, sociale en economische leven...
Een regering zal altijd opscheppen over haar prestaties, een bedrijf zal altijd communiceren over zijn positieve acties, een politieke partij zal kwesties altijd analyseren doorheen haar ideologische prisma en hetzelfde geldt voor een vakbond. De onafhankelijke pers is geen rechter en jury. Zijn journalisten zijn getraind om kritisch te denken. Natuurlijk is de pers niet vrij van vooroordelen en fouten, maar structureel is hij alleen verantwoording verschuldigd aan zijn lezers. De kwaliteit van zijn werk staat garant voor geloofwaardigheid en succes.
En wat de pers zijn vrijheid geeft, is zijn economische autonomie: het is dankzij lezers die zich abonneren (op de krant of op digitale edities) of een krant kopen, dankzij adverteerders, dat kranten journalisten, persagentschappen en alle andere essentiële diensten kunnen betalen, zonder afhankelijk te zijn van een subsidiërende publieke of politieke macht die zich zou kunnen bemoeien met de broodnodige onafhankelijkheid.
Het vervolg lees je hier.