Fr

PEOPLE

Emmanuel Hollander, de H van HHD, door Fred Bouchar (MM)

Donderdag 3 September 2020

Emmanuel Hollander, de H van HHD, door Fred Bouchar (MM)

Reclame heeft geen geheugen, hij ademt in en uit. Een deel van zijn geschiedenis leerde ik van Emmanuel Hollander. Ik noemde hem mijnheer Hollander, hij zei Fred tegen me, maar gebruikte ‘u’. Ik leerde hem kennen aan het einde van de jaren ’80, tien jaar nadat hij zijn bureau aan Ogilvy had verkocht. “Ik sta nu aan de andere kant van de berg”, vertelde hij me bij een van onze eerste ontmoetingen. De laatste pagina van MM was van hem en zijn column die hij in eigen persoon op diskette kwam afleveren en die hij me onmiddellijk liet lezen, om te weten wat ik ervan vond.
 
Ik was toen nog een jong journalistje dat zijn debuut maakte in de sector en ik voelde me bijzonder gevleid door die aandacht. Onder de indruk ook, van de man die z’n initialen op een van ’s lands grootste bureaus had staan. Hij leek alle grote en legendarische reclamefiguren persoonlijk te kennen. Tijdens het kijken naar Mad Men, moest ik vaak aan hem denken, door het personage van Bertram Cooper, de enigszins excentrieke wijze helft van Sterling Cooper. In feite wist ik niet veel van zijn carrière in die tijd, ik was me ervan bewust dat hij niet alleen maar vrienden had, maar dat kon me niet veel schelen. Ik waardeerde hem oprecht, net zoals zijn proza. En ik leerde van hem.
 
Meestal kwam hij met de fiets van Linkebeek naar onze kantoren in de Stallestraat, waar hij graag rondhing met Annick, mijn toenmalige hoofdredactrice, en Cécile, mijn collega-journaliste. Hij zag ook graag het groepje jonge commerciëlen bij l'Evénement bezig. Later nodigde hij me vaak uit voor de lunch, bij hem thuis of een kleine Italiaan in Ukkel, vlakbij het CAD. Uren kon hij over het vak praten. En over literatuur. Hij was een gecultiveerd man. Ik mocht hem echt.
 
Deze traditie hield geruime tijd aan, tot hij me op een dag aankondigde dat de tijd rijp was om de fakkel door te geven aan jonger bloed in de sector. Niet zonder spijt, want de pers zat hem in het bloed. En MM bood hem wellicht de mogelijkheid zich over te geven aan zijn eerste liefde. Hij debuteerde immers op heel jonge leeftijd in de journalistiek, net na de oorlog, bij L'Indépendance, L'Eclair en Le Peuple. Omdat hij ze te burgerlijk vond, stapte hij op zijn negentiende op.
 
Niet tegen mama zeggen dat ik communist ben
 
Toen ik vannacht deze tekst schreef, kwam ik een ongelooflijk artikel van Eve-Marie Vaes in Le Soir tegen, waarin Emmanuel Hollander uitlegt dat de politieke lijn van de krant hem niet echt lekker zat. Hij koesterde communistische sympathieën en beschouwde het Amerikaanse imperialisme als het grootste gevaar aan het begin van de Koude Oorlog. “Ik heb ooit een artikel weggegooid omdat de pro-Amerikaanse toon me niet aanstond. En toen vloog ik buiten, na amper enkele maanden. Als ik andere politieke voorkeuren had gehad, was ik wellicht journalist gebleven.”
 
Na zijn legerdienst bij de zeemacht aan het begin van de jaren ’50, stoot hij op een advertentie voor een job als copywriter bij Lintas, toen het interne bureau bij Lever. “Ik hoefde geen twee artikels per dag meer te schrijven; we kregen een week om vijf lijnen te bedenken over een margarinevlootje. En om 16u30 zat onze dag erop. Zelfs geen tien minuten later. Ik heb me daar vaak verveeld.”
 
Toch hield hij het drie jaar vol, alvorens te gaan reizen in Afrika. Bij zijn terugkeer ging hij aan de slag bij Thompson, waar hij de smaak van de reclame te pakken kreeg. Daarna werkte hij enkele jaren in Frankrijk, bij Elvinger. Terug in Brussel richtte hij in 1961 samen met Jacques Deneef zijn eigen bureau op. Een van zijn eerste grote klanten werd Renault en daarmee was de trein vertrokken. Het bureau groeide en Hollander Deneef fuseerde met het Office Technique de Publicité van Houwaert tot HHD. Het breidde uit naar Frankrijk en Nederland, om vervolgens overgenomen te worden door Ogilvy. Daar, bij HHD Ogilvy & Mather, werkte hij tot aan het einde van zijn carrière. In 1988 trok hij zich terug, een jaar voor de overname door Sorrell.
 
In volle lockdown verloor hij zijn geliefde echtgenote. Zijn zoon Eric zei me toen al dat zijn vader dat verlies niet te boven zou komen. Donderdag om 21u30 kwam zijn sms: “Mijn vader heeft ons deze middag verlaten. Hij koos ervoor om te vertrekken. Op zijn 92ste, na zowat 70 jaar samenleven met mijn moeder, vond Manu dat het leven zonder haar niet veel zin meer had. De combinatie met ondraaglijke pijn en de toenemende moeizaamheid waarmee hij nog kon lezen, duwden hem over de streep.”
 
Tot ziens, mijnheer Hollander. Innige deelneming aan Eric, zijn familie en naasten.
 
 

Archief / PEOPLE